Reading
Meaning
- nounlodging, inn, hotel
- nounhouse, home, dwelling
- nounhome of a servant's parents (or guarantor, etc.)
- herberg, hotel, logement, hostel
- onderkomen, onderdak, verblijf, verblijfplaats, logies, herberging, huisvesting, inwoning
- huisdeur, buitendeur, voordeur, portaal, ingang van een huis, deuropening, deurgat
- omgeving van de voordeur, {op de} drempel, {op de} stoep, voortuin
- huis, woning, domicilie, woonplaats, woonst, behuizing
- thuis, eigen huis, eigen haard, home
- heer des huizes, huisheer, mijnheer, mijn man {woord waarmee de vrouw des huizes aan haar man refereert}
- ouderlijk huis van een dienstbode, ouders van een huisbediende, patroon van een dienstbode
- verzamelpunt, trefpunt, ontmoetingspunt, verzamelplaats, ontmoetingsplaats, hol {van ontucht, gok-}, rendez-voushuis
- huis van bewaring te Edo, geishahuis
- hébergement, auberge, hôtel
- maison, domicile, habitation, logement
- maison des parents d'un serviteur (ou du garant, etc.)
- Herberge, Unterkunft, Gasthof, Hotel
- fogadó, vendéglő
- 1) дом, квартира, 2) ночлег, 3) (см.) やどや, 4) (прост.) [мой] муж
- gostilna, gostišče, nastavitev
- posada, alojamiento
- härbärge
How to write
Not available for this kanji.
Kanji in this word
Collocations and expressions using 宿
Advertisement
Extended information
- JMDict ID: 1337190
- JMdictDB entry
- Short URL: https://jpdct.com/FGdm
- Appears in the "wordfreq" file compiled by Alexandre Girardi (see wordfreq.README) on the first 12.000 words.
- Appears in the "Ichimango goi bunruishuu", Senmon Kyouiku Publishing, Tokyo, 1998.
- Frequency-of-use ranking in the wordfreq file: 7